BEVOEGDE PERSONEN VRAAG 14
waarom moet auto B hier niet stoppen voor voetganger D?
Bevoegde personen vraag 14
De vraag hier gaat over een bevoegd persoon (politieagent) die met horizontaal gestrekte armen in het midden van een kruispunt staat.
Het is duidelijk dat de voertuigen 'A' en 'C' moeten stoppen en blijven stilstaan tot de agent met zijn armen een andere houding aanneemt.
Auto "B" en fietser "D" mogen van de agent rijden.
Een ander punt is dat fietser "D" rechtdoor wilt rijden en auto "B" naar echts wilt afslaan.
Dus: auto "B" mag fietser "D" niet hinderen en moet hem voorrang verlenen.
Hij moet niet noodzakelijk stoppen. Hij mag zeer traag rijden.
Dergelijke vragen worden regelmatig gesteld op het examen.
Het is duidelijk dat de voertuigen 'A' en 'C' moeten stoppen en blijven stilstaan tot de agent met zijn armen een andere houding aanneemt.
Auto "B" en fietser "D" mogen van de agent rijden.
Een ander punt is dat fietser "D" rechtdoor wilt rijden en auto "B" naar echts wilt afslaan.
Dus: auto "B" mag fietser "D" niet hinderen en moet hem voorrang verlenen.
Hij moet niet noodzakelijk stoppen. Hij mag zeer traag rijden.
Dergelijke vragen worden regelmatig gesteld op het examen.